“Mijn zoontje vond de overgang van groep 2 naar groep 3 heel heftig. Hij was heel onzeker over zijn prestaties, kreeg woedeaanvallen en was heel verdrietig.”
Bovenstaande is door een moeder geschreven van een jongetje dat bij ons in begeleiding is geweest. Het is een heel herkenbare aanmeldreden. Ouders signaleren thuis bovenstaande gedragingen en zien vaak veel woede, frustratie, samen met verdriet en terneergeslagen gevoelens.
Op school geeft de leerkracht van je kind misschien nog wel aan: “Hij vindt het erg moeilijk om fouten te maken. Hij durft geen hulp te vragen als hij iets niet snapt en daardoor lukt het hem niet verder te gaan met zijn werk en dit af te krijgen.” Herkenbaar? Grote kans dat je kind bang is om te falen. We noemen dat ook wel faalangst.
Faalangst kenmerkt zich door de angst om fouten te maken op het moment dat men moet presteren. Dit hoeft zich niet alleen voor te doen op school. Faalangst kan zich openbaren bij sociale, motorische en/of bij cognitieve taken.
- Bij sociale faalangst zijn kinderen in sociale situaties bang voor de mening van anderen. Zo kunnen ze bang zijn om uit gelachen te worden of in een groep een onhandige opmerking te maken.
- Motorische faalangst openbaart zich vaak bij de gymles of tijdens de sporttraining. Kinderen zijn bang fysieke oefeningen niet goed te doen. Vaak geldt dan ook: door de spanning lukt de oefening ook minder goed. Dat zorgt er vervolgens voor dat het de volgende keer nóg spannender is. Het kind kan van tevoren al enorm opzien tegen de les en zich hiervoor erg gespannen voelen.
- Cognitieve faalangst wordt vaak gezien bij schoolse taken. Kinderen zijn bij toetsen, huiswerk of andere beoordelingsmomenten bang om fouten te maken. Ze raken erg gespannen en als deze spanning te erg oploopt kunnen black-outs zich voor doen, met meer fouten tot gevolg.
Kinderen met faalangst geven vaak aan: ‘Ik kan het niet’, ‘ik vind het eng’ of ‘ik ga het niet doen, want dan gaat het toch mis’ en als ouder probeer je aan te geven je kind het echt wel kan, het heus niet zo spannend is en het vast goed gaat komen. Herkenbaar?
Bij Buro Bikkel zien we veel kinderen met faalangst. We werken met deze kinderen hard aan het Bikkeldenken: gedachten zoals hierboven genoemd vormen we om tot gedachten die de kinderen wel helpen en die hen zelfvertrouwen geven. Gedachten zoals: “Ook al is het moeilijk, ik ga mijn best doen” en “Als ik het even niet meer weet, kan ik om hulp vragen” helpen om de spanning te reduceren en zelfverzekerder de taak aan te gaan.
Ook als ouder kun je daarin ondersteunen. Daarnaast kun je je kind helpen door de focus te leggen op de inspanning dat een kind levert voor een taak in plaats van op het resultaat. Zie voor meer informatie over deze tip ook onze blog: 'Gul zijn met complimenten'.
Faalangst kan met behulp van de juiste begeleiding snel verminderen. De moeder van het jongetje dat in het begin werd omschreven, vertelde ons na de begeleiding: “Bij Buro Bikkel kon hij er goed over praten en hij voelde zich bij Britt direct op zijn gemak. Het was niet raar, hij schaamde zich er niet voor en binnen een paar afspraken zagen we hem veranderen. Ook zijn lerares zei dat ze een heel ander kind in de klas had. Met de praktische oefeningen kreeg hij handvatten om met zijn gevoelens om te gaan. Maar het mooiste (volgens mijn zoontje) was dat je bij Buro Bikkel op de kasten mag tekenen!"